Bokkie-birds

vogelsite van Arjon de Bok

 


Spitsstaartamadine roodsnavel (Poephila acuticauda hecki)


De spitsstaartamadine roodsnavel leeft in Noord-, West- en Oost-Australië. De lengte van de vogel is inclusief zijn opvallend verlengde staartveren ongeveer 17 centimeter. De verlengde staartveren steken wel zo'n 4 tot 5 centimeter uit buiten de rest van de staart.

Man en pop zijn lastig uit elkaar te houden. De pop heeft meestal een kleinere keelvlek dan de man, maar zij heeft meestal wel een donkerdere kopkleur. Er zijn echter ook poppen met een grote keelvlek. De snavelkleur is bij de man vaak iets dieper rood.

De roodsnavel is een ondersoort van de in gevangenschap veel minder voorkomende geelsnavel spitsstaartamadine (Poephila acuticauda acuticauda). Waar u in dit artikel meer over kunt lezen.

Roodsnavel Spitsstaartamadines zijn in het wild zeer sociale vogels, maar in gevangenschap komt agressie onderling nogal eens voor. Per paar houden verdient aanbeveling. Met een droog en tochtvrij nachtverblijf kunnen ze het hele jaar buiten gehouden worden.

Een goede zaadmengeling voor tropische vogels is geschikt als basis. Dit kunt u aanvullen met een goed eivoer en (liefst) verschillende graszaden. Als er jongen zijn, is het belangrijk dat u voldoende dierlijke eiwitten geeft. Ook eten ze graag groenvoer en onkruiden.

Roodsnavel Spitsstaartamadines maken een nest zowel in halfopen nestkastjes alsook vrijstaand in planten of struiken. Voor de nestbouw gebruiken ze grashalmen, mos, donsveren en uitgeplozen sisaltouw. De man en de pop bouwen samen het nest. De pop legt doorgaans tussen de 4 en 6 witte eitjes in het nestje. De eitjes worden door beide vogels bebroed. Voor de groei van de jongen is het zoals gezegd belangrijk dat de vogels kunnen beschikken over voldoende dierlijke eiwitten. Dit kan aangeboden worden in de vorm van eivoer, fruitvliegjes, bladluis, spinnetjes, miereneieren en buffalo- en meelwormen. De eitjes komen na 11 of 12 dagen uit. De jongen worden door beide ouders zeer regelmatig gevoerd. Ze verlaten na ca. 20 dagen het nest en zijn weer 2 weken later zelfstandig. Als de jongen zelfstandig zijn, kunt u ze het best bij de ouders weghalen, vooral de man wil nog wel eens wat fel worden als er een nieuw nest begonnen wordt. Met ongeveer een half jaar zijn de jongen op kleur.

Bij gebrek aan soortgenoten bastaardeert deze vogel heel gemakkelijk met de gordelgrasvink. Deze kruisingen komen de stand van deze soort niet ten goede en worden daarom ook niet aanbevolen. Sommige gevorderde kwekers gebruiken deze kruisingen overigens wel om een bepaalde kleurslag over te kweken op de andere soort.

bron: www.allevogels.nl