Bokkie-birds

vogelsite van Arjon de Bok

 


Gordelgrasvink (Poephila cincta cincta)

Engelse naam: Parson grass finch of Black-throated finch
Duitse naam: Gürtelamadine
Franse naam: Diamant à bavette

Verspreiding:

Noordoost-Australië, voornamelijk op grasvlakten.

Grootte:
Ongeveer 12 centimeter. Het is een forse geblokte vogel die beslist niet te smal mag zijn. De kop moet mooi rond zijn. De rug moet vanaf de nek tot de staart een rechte lijn zijn. De borstlijn loopt vanaf de onderzijde van de snavel in een gebogen lijn tot de onderstaart, waarbij hij een zware borst heeft.

Geslachtsonderscheid:
Het verschil tussen beide geslachten is erg moeilijk te zien. Een geoefend oog ziet het verschil aan de keelvlek. Bij de mannetjes is deze enigszins appelvormig, bij de vrouwtjes is deze meer peervormig. Daarnaast heeft het mannetje een meer licht zilvergrijs kopje en bij de vrouwtjes is dat wat donkerder grijs. Echt betrouwbaar is echter de zang: de mannetjes zingen, de vrouwtjes niet.

Sociale Eigenschappen:
U kunt van deze vogels het beste uitsluitend een paartje in de volière houden. Houd ze liever niet samen met verwanten, zoals spitsstaartamadines en maskeramadines. U houdt deze soort bij voorkeur bij soorten die wat groter zijn dan zijzelf.

Geschikte Behuizing:
Deze vogels kunnen uitstekend als koppeltje in een gemengde buiten- of kamervolière gehouden worden en doen het zelfs in een kooi binnenshuis vaak erg goed. Een buitenvolière is bij voorkeur overkapt en goed beplant langs de randen.

Omgevingstemperatuur:
De tegenwoordige nakweek is niet zo gevoelig meer als de vogels van tientallen jaren geleden. Veel mensen houden hun gordelgrasvinken dan ook in een buitenvolière met een goed geïsoleerd nachthok, ook tijdens de winter. Mocht u het idee hebben dat de kou uw vogels slecht bekomt, dan kunt u ze beter binnenshuis laten overwinteren of het binnenhok verwarmen.

Voedsel:
Deze Australische prachtvinken zijn vooral zaadeters. Een goed tropenmengsel is zeer geschikt voor ze. Daarnaast kunt u de dieren zo nu en dan ook wat trosgierst en gekiemde zaden voorzetten en groenvoer zoals herderstasje en vogelmuur. Tijdens de gehele kweekperiode hebben de dieren juist veel behoefte aan dierlijke eiwitten in de vorm van kleine insecten en hun larven en eivoer. Grit en maagkiezel horen altijd aanwezig te zijn, zodat de vogels ervan kunnen opnemen als daar behoefte toe is.

Bijzonderheden
De gordelgrasvink bastaardeert bij gebrek aan een soortgenoot met de spitsstaartamadine. Deze kruisingen worden niet gevraagd op een tentoonstelling en worden daarom afgeraden. De gevorderde kweker gebruikt de kruisingen wel maar dan alleen om een kleurslag over te kweken op de andere soort.


Kleurslagen

Wildkleur

Een wildkleur gordelgrasvink heeft een warm bruine lichaamskleur, een grijze kop en een zwarte bef. Tevens heeft hij een zwarte broek en een zwarte staart. De stuit is wit.


Bruin

De kleur van de veren is opgebouwd uit verschillende kleurstoffen te weten: de zwarte kleurstof (eumelanine), de roodbruine kleurstof (Phaeomelanine) en bij sommige vogelsoorten ook nog gele en/of rode kleurstof (Caratenoïde).
Het bruin bij de wildkleur is een mengeling in een vaste verhouding van zwart en bruin.
Door de mutatie bruin ontstaat een vermindering van de kwantiteit van de zwarte kleurstof. Deze kwantiteitsvermindering zorgt er voor dat de roodbruine kleurstof de overhand krijgt. Hierdoor toont de vogel lichter bruin. In de verschillende veervelden kan deze vermindering verschillend optreden.

De bruinmutatie vererft geslachtsgebonden.


Isabel

De kleur van de veren is opgebouwd uit verschillende kleurstoffen te weten: de zwarte kleurstof (eumelanine), de roodbruine kleurstof (Phaeomelanine) en bij sommige vogelsoorten ook nog gele en/of rode kleurstof (Caratenoïde).

Het bruin bij de wildkleur is een mengeling in een vaste verhouding van zwart en bruin. Door de mutatie isabel verdwijnt de zwarte kleurstof en blijft alleen de roodbruine kleurstof over. Hierdoor toont de vogel lichter dan de bruinmutatie. In de verschillende veervelden kan deze vermindering verschillend optreden. De isabel wordt soms ook roodbruin gebruikt. 

De isabel mutatie vererft autosomaal recessief.



Crème-ino

De kleur van de veren is opgebouwd uit verschillende kleurstoffen te weten: de zwarte kleurstof (eumelanine), de roodbruine kleurstof (Phaeomelanine) en bij sommige vogelsoorten ook nog gele en/of rode kleurstof (Caratenoïde).
Het bruin bij de wildkleur is een mengeling in een vaste verhouding van zwart en bruin.
Door de mutatie crème-ino volgt een zeer sterke vermindering van zwarte en roodbruine kleurstof. Hierdoor toont de vogel een bijna witte kleur. In de verschillende veervelden kan deze vermindering verschillend optreden.
Het paren van een crème-ino man tegen een crème-ino pop is af te raden. Deze paring zorgt voor een letaal-factor bij de jongen, die er voor zorgt dat de jongen niet levensvatbaar zijn. Het gevolg is dus dat er wel eieren worden gelegd, die ook bevrucht zullen zijn, maar de jongen sterven in het ei door deze factor. Er kunnen wel jongen geboren worden, maar dit zijn dan wildkleur jongen.

De crème-ino mutatie vererft geslachtsgebonden.


Grijs

De kleur van de veren is opgebouwd uit verschillende kleurstoffen te weten: de zwarte kleurstof (eumelanine), de roodbruine kleurstof (Phaeomelanine) en bij sommige vogelsoorten ook nog gele en/of rode kleurstof (Caratenoïde).
Het bruin bij de wildkleur is een mengeling in een vaste verhouding van zwart en bruin.
Door de mutatie grijs ontstaat een vermindering van de kwantiteit van de roodbruine kleurstof. Ook zorgt de grijs mutatie voor een toename van de zwarte kleurstof. Dit zorgt er voor dat de zwarte kleurstof de overhand krijgt. Hierdoor toont de vogel grijs. In de verschillende veervelden kan deze vermindering/toename verschillend optreden.

De grijsmutatie vererft autosomaal recessief.


Naast deze bekende mutaties zijn ook de volgende mutaties bekend:

Albino

Bruin grijs

Grijs isabel (grijs roodbruin)

Bruin isabel (bruin roodbruin)

bron: www.allevogels.nl